Nummer 6 December 2024 [FISCAAL] [2] [FISCAAL] ■ Immateriële schadevergoeding niet zo snel beperkt In een procedure tegen een WOZ-beschikking heeft een man verzocht om een immateriële schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn. Hof Den Bosch heeft geconstateerd dat een eventuele immateriële schadevergoeding uiteindelijk toekomt aan de gemachtigde van de man. Onder meer vanwege deze omstandigheid heeft het hof prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. Uit de antwoorden van de Hoge Raad blijkt dat de vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn niet is gemaximeerd op het pleitbare financiële belang bij de procedure. In zaken die een bepaalde belasting, heffing of beschikking betreffen, is de immateriële schadevergoeding in principe niet beperkt tot € 50 per half jaar waarmee de termijn is overschreden. De wetgever kan bij wet een of meer uitzonderingen op deze regel maken. ■ Zachte landing bij opheffing handhavingsmoratorium Per 1 januari 2025 eindigt het handhavingsmoratorium en gaat de Belastingdienst weer handhaven op de juiste kwalificatie van arbeidskrachten. Enkele Tweede Kamerleden hebben een motie ingediend over het wijzigen van de handhavingsstrategie ten behoeve van een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium. Volgens de indieners van de motie is er veel onduidelijkheid en onrust onder zzp’ers en opdrachtgevers. Daardoor zien veel opdrachtgevers preventief af van samenwerking met zzp’ers, terwijl dat wettelijk gezien niet nodig is. De motie verzoekt de regering de handhavingsstrategie zo te wijzigen door voorlopig, voor in ieder geval één jaar, risicogericht te gaan handhaven, met de focus op probleemgevallen zoals gedwongen zelfstandigheid, onderbetaling, evidente schijnzelfstandigen en arbeidsmigratieconstructies. De Tweede Kamer heeft op 1 oktober 2024 de motie aangenomen. ■ Presenteren als UBO is aanwijzing economisch belang Stel dat een Nederlander een structuur met verschillende buitenlandse vennootschappen opzet. In diverse documenten presenteert deze persoon zich als ultimate beneficial owner (UBO) van deze vennootschappen. In dat geval is de kans groot dat de inspecteur aannemelijk kan maken dat de Nederlander economisch is gerechtigd tot de voordelen uit deze vennootschappen. De Nederlander heeft dan een aanmerkelijk belang in deze vennootschappen. Deze situatie deed zich in ieder geval voor in een zaak voor rechtbank Gelderland. De inspecteur zal echter eveneens aannemelijk moeten maken dat de UBO inkomen uit het aanmerkelijk belang heeft genoten voordat hij hem een aanslag kan opleggen. Sinds 1 januari 2024 bepaalt de Wet WOZ dat in beginsel de immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in een WOZzaak is beperkt tot € 50 per half jaar waarmee de termijn is overschreden. De Tweede Kamer heeft nog meer moties aangenomen. Een van deze aangenomen moties stelt voor om in de handhaving coulant om te gaan met onbewust onbekwame zelfstandigen en niet direct over te gaan tot het opleggen van boetes. In deze motie is daarnaast voorgesteld om al goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht te laten blijven na 1 januari 2025. ■ Staatssecretaris geeft uitleg over toekomstige vastgoedbijtelling De staatssecretaris van Financiën heeft Kamervragen over de stand van zaken met betrekking tot de Wet werkelijk rendement box 3 beantwoord. Hij gaat onder meer in op de geplande vastgoedbijtelling. In het wetsvoorstel is namelijk gekozen voor een nettovastgoedbijtelling van 2,65%. Hierbij is een voorzichtigheidsmarge ingebouwd ten opzichte van de gemiddelde huurwaarde. Men heeft gekozen voor een brutohuurwaarde die behoort bij het tiende percentiel. Dat betekent dat 90% van de woningen een hogere huurwaarde heeft dan de huurwaarde waarmee in het gekozen percentage rekening is gehouden. De huurwaarde van het tiende percentiel is 3,35%. Bij het vaststellen van de nettovastgoedbijtelling van 2,65% is uitgegaan van (een reservering voor) aftrekbare kosten van 0,7% van de WOZ-waarde. In het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 dat aan de Afdeling advisering van de Raad van State is aangeboden, is een heffingsvrij inkomen van € 1.250 opgenomen. Om doelmatigheidsredenen is een drempel voor verliesverrekening opgenomen van € 500.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=