De Smet Accountants - Mei 2024

Nummer 2 Mei 2024 [FISCAAL] [FISCAAL] [3] niet mogelijk. Het achterwege laten van de passivering van pensioenverplichtingen botst met het realiteitsbeginsel en voorzichtigheidsbeginsel van het goedkoopmansgebruik. Toepassing van het omslagstelsel heeft verder tot gevolg dat de met de pensioentoezegging gemoeide lasten tot uitdrukking komen in andere jaren dan die waarop de aangegane verplichtingen betrekking hebben. Dit botst met het matchingbeginsel. ■ Online fitness coach telt als adviseur voor de btw Rechtbank Gelderland heeft onlangs de vraag moeten beantwoorden in welk land de diensten door een online fitnesscoach voor de btw plaatsvinden. Volgens de rechtbank zijn zulke diensten vergelijkbaar met diensten van raadgevende personen en adviesbureaus. De termen ‘raadgevende personen en adviesbureaus’ in de wet impliceren namelijk dat de dienstverlener over een bepaalde deskundigheid op het relevante vakgebied moet beschikken. De diensten door raadgevende personen en adviesbureaus aan niet-ondernemers die buiten de EU wonen, vinden plaats in het woonland van de afnemer. Dat betekent dat de online fitness coach zijn diensten buiten Nederland heeft verricht. Hij hoeft daarom geen Nederlandse omzetbelasting te berekenen over deze diensten. ■ Hypotheek op vastgoed bij bv kan bankschuld excessief maken Stel dat een dga een excessief hoge schuld (in 2024: meer dan € 500.000) heeft aan zijn bv. Hij lost gedurende het jaar het excessieve deel van zijn schuld aan zijn bv af. Vervolgens gebruikt de bv de verkregen liquide middelen voor investeringen in onroerend goed. De dga financiert de aflossing met een lening bij een niet-gelieerde bank. De bank eist echter een recht van hypotheek op het onroerend goed dat de bv heeft verworven. Onder deze omstandigheden rekent de Belastingdienst de schuld bij de bank tot de schulden voor de regeling van excessief lenen. Dit heeft de Belastingdienst in een Kennisgroepstandpunt bekend gemaakt. Met dit arrest komt de Hoge Raad terug op een arrest uit 1969. Daarom biedt de Hoge Raad een overgangsregeling. Het omslagstelsel is daardoor nog wel mogelijk voor pensioenverplichtingen die zijn aangegaan of overgenomen vóór 23 februari 2024, mits daarvoor vanaf het ontstaan of de overname het omslagstelsel is toegepast. Normaal gesproken vinden diensten aan particulieren plaats in de staat waar de ondernemer is gevestigd of zijn vaste inrichting heeft. Diensten die verband houden met sportieve activiteiten en die zijn verleend aan particulieren, zijn in beginsel belast in het land waar de activiteiten daadwerkelijk plaatsvinden. Een eigenwoningschuld, waarbij aan de bv een recht van hypotheek is verstrekt, valt vooralsnog buiten de regeling voor excessief lenen. ■ Omslagstelsel met dga als enig werknemer mag niet meer In een zaak voor de Hoge Raad wilde een bv met een pensioenverplichting aan haar dga overstappen van het kapitaaldekkingsstelsel naar het omslagstelsel. Daardoor zou de pensioenverplichting vrijvallen en kon de bv voorkomen dat een verlies verdampte. Maar de Hoge Raad ziet niet langer ruimte voor het omslagstelsel, althans niet als de dga de enige werknemer is. In zo’n geval komt toepassing van het omslagstelsel dan in feite neer op het hanteren van het kasstelsel. Een omslagstelsel veronderstelt voor het kunnen omslaan van pensioenkosten een zeker aantal werknemers van verschillende leeftijden. Bij een bv met slechts één werknemer is omslag daarom ■ Uitgeven van aandelen is geen bedrijfsopvolging voor OVB In een zaak voor rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft een vrouw samen met haar zoon en schoondochter een zorgboerderij gedreven via een vof. De inbreng van de moeder bestond mede uit het pand waarin de ondernemingsactiviteiten plaatsvonden. Later heeft de moeder het pand ingebracht in een bv. Vervolgens heeft de bv aandelen uitgegeven aan haar zoon. De vraag is of de zoon gebruik kan maken van de bedrijfsopvolgingsregeling in de overdrachtsbelasting. De rechtbank oordeelt dat dit niet het geval is. De zoon heeft namelijk de aandelen in de bv niet verkregen van zijn moeder, maar doordat de bv zelf aandelen heeft uitgegeven. Deze situatie telt niet als een bedrijfsopvolging voor wat betreft de vrijstelling. De zoon heeft in deze zaak ook betwist dat de bv kwalificeert als een vastgoed-bv omdat het ingebrachte pand niet voor minimaal 70% is bedoeld voor vastgoedexploitatie. Maar de rechtbank stelt vast dat de bv feitelijk het gebouw ter beschikking stelt aan de vof tegen een winstafhankelijke vergoeding. Ook dat is een vorm van vastgoedexploitatie.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=