Nummer 6 December 2023 [FISCAAL] [2] [FISCAAL] ■ Kennisgroep geeft toelichting op samenloopvrijstelling Stel, een onroerendezaakrechtspersoon (OZR) heeft een beperkt recht dat voor bepaalde tijd is gevestigd op een onroerende zaak die nog niet is gebruikt als bedrijfsmiddel. De bezwaarde onroerende zaak bevindt zich dus in de bouw- of handelsfase. Omdat hier sprake is van een aandelentransactie is er enkel een koopsom voor de aandelen en ontbreekt een btw-vergoeding voor het beperkte recht. Volgens de Kennisgroep overdrachtsbelasting is de samenloopvrijstelling hier niet van toepassing. De verkrijger van de aandelen is dan overdrachtsbelasting verschuldigd als zijn belang een bepaalde omvang heeft. Hierbij maakt het niet uit of rechtsgeldig is geopteerd voor belaste verhuur. Heeft het beperkte recht uitsluitend betrekking op blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines, parkeerruimte voor voertuigen, lig- en bergplaatsen voor vaartuigen of safeloketten? En was ter zake van de (rechtstreekse) vestiging van het beperkte recht van rechtswege btw verschuldigd? Dan kan de samenloopvrijstelling eventueel aan de orde zijn. Als een beperkt recht is gevestigd voor onbepaalde tijd, hangt het van de omstandigheden af of de samenloopvrijstelling geldt. ■ Maar 1× MRB naheffen voor schendingen handelaarsregeling Constateert de Belastingdienst dat op één dag met betrekking tot verschillende auto’s niet is voldaan aan de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling? Dan nog mag de fiscus maar één keer motorrijtuigenbelasting (MRB) naheffen. Dit geldt ook als de waarnemingen betrekking hebben op verschillende auto’s. Als beide waarnemingen zeer kort na elkaar op dezelfde dag hebben plaatsgevonden, mag de Belastingdienst maar één naheffingsaanslag opleggen. De belastingrechter kan een eventuele tweede opgelegde naheffingsaanslag MRB vernietigen. ■ Minder box 3-heffing ondanks late aanslag schenkbelasting Afgezien van erfbelastingschulden zijn belastingschulden geen schulden in box 3. Eventuele nadelige gevolgen van deze regel, voor schenkbelastingschulden, zijn te voorkomen door gelijk na de schenking aangifte schenkbelasting te doen. Vervolgens betaalt men de daaropvolgende voorlopige aanslag voor de peildatum van box 3. In beginsel heeft de Belastingdienst minimaal acht weken nodig om een aangifte schenkbelasting te behandelen. Toch is het mogelijk dat de inspecteur meer tijd nodig heeft om de aanslag op te leggen. In dat geval zou het bedrag van de verschuldigde, maar nog niet betaalde schenkbelasting, toch tot het box 3-vermogen behoren. De staatssecretaris van Financiën vindt dit ongewenst en keurt daarom goed dat in zo’n situatie het bedrag van de niet tijdig opgelegde (voorlopige) aanslag schenkbelasting op de peildatum niet behoort tot de waarde van de banktegoeden in box 3. Een vergelijkbare regeling bestond al voor inkomstenbelastingschulden. ■ Controlerapport is geen verliesbeschikking Een zaak voor hof Amsterdam zag op een bv die in 2016 de Belastingdienst over de vloer kreeg in het kader van een boekenonderzoek. Het verrekenbare verlies, zoals vermeld in het controlerapport, is hoger dan waar de Belastingdienst bij de aanslagoplegging rekening mee heeft gehouden. Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting opgelegd. De bv procedeert tegen deze navorderingsaanslagen. Eén van haar standpunten is dat zij op grond van het controlerapport recht heeft op een hogere verliesverrekening. Het hof merkt echter op dat het controlerapport een ondersteunende en controlerende functie heeft. Het is dus geen verliesvaststellingsbeschikking en wekt geen vertrouwen op. De verrekening van een verlies vindt ook plaats bij een voor bezwaar en beroep vatbare beschikking van de Belastingdienst. Een lichaam is een OZR als zijn bezittingen op het moment van verkrijging van de aandelen in dat lichaam of daarvóór voor meer dan 50% bestaan of hebben bestaan uit onroerende zaken. Tegelijkertijd moet minstens 30% van de bezittingen bestaan uit Nederlandse onroerende zaken. Bovendien moet het lichaam de onroerende zaken voor minstens 70% aanhouden ten behoeve van het verhandelen of exploiteren van vastgoed. Het naheffingstijdvak is in principe twaalf maanden. Daarbij is de laatste dag, de dag waarop de fiscus constateert dat niet aan de voorwaarden van de handelaarskentekenregeling is voldaan.
RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=