De Smet Accountants - Nieuwsbrief - Nummer 6

Nummer 6 December 2022 [FISCAAL] [FISCAAL] [5] J In APV ingebrachte woning blijft in box 1 zitten Wie vermogensbestanddelen in een afgezonderd particulier vermogen (APV) inbrengt, wordt in principe geacht die vermogensbestanddelen gedurende zijn leven onverkort te blijven bezitten. Vermogensbestanddelen die men inbrengt in een APVmoeten volgens de Hoge Raad dezelfde fiscale behandeling krijgen als vermogensbestanddelen die niet zijn afgezonderd. Stel bijvoorbeeld dat iemand zijn eigen woning inbrengt in een APV. Het zou dan in strijd zijn met de bedoeling van de wetgever om deze woning tot het box 3-vermogen te rekenen in plaats van het box 1-vermogen. Bij de tijdelijke verhuur van de eigen woning in het APV zijn 70% van de huurinkomsten belast in box 1. J Brief van bank over onderzoek ontvangen? Inkeren kan niet Door de inkeerregeling tijdig te benutten, kan een belastingplichtige voorkomen dat de Belastingdienst hem een vergrijpboete oplegt. Inkeren betekent het alsnog indienen van een juiste en volledige aangifte of het alsnog verstrekken van juiste en volledige inlichtingen, gegevens en aanwijzingen. De inkeer moet uiterlijk twee jaar nadat de belastingplichtige een onjuiste of onvolledige aangifte heeft ingediend of een aangifte had moeten indienen, plaatsvinden. Inkeren kan niet als de belastingplichtige weet of in redelijkheid moet vermoeden dat de inspecteur bekend is of zal worden met de onjuistheid of onvolledigheid. Heeft een (buitenlandse) bank een brief gestuurd naar zijn rekeninghouder waarin staat dat de Belastingdienst informatie heeft gevraagd over de rekeninghouders? Dan moet de rekeninghouder vermoeden dat de fiscus achter eventuele verzwegen banksaldi gaat komen en is hij te laat met inkeren. Tot dit oordeel komt Hof Amsterdam. Het is niet mogelijk om gebruik te maken van de inkeerregeling voor zover het indienen van de onjuiste of onvolledige aangifte of het verstrekken van onjuiste informatie ziet op inkomen uit box 2 of box 3. J Aandeel van 35% in woning is bij bewoning eigen woning De Hoge Raad heeft bevestigd dat een aandeel van 35% in een bouwkundig, maar niet kadastraal gesplitste woning een eigen woning kan zijn. Daarbij speelt een rol dat de omvang van het door belastingplichtigen bewoonde deel niet afwijkt van hun aandeel in de onverdeelde eigendom. In zo’n situatie kan hun aandeel in de waardeontwikkeling van de gehele onroerende zaak in beginsel worden geacht overeen te komen met een 100%-belang in de waardeontwikkeling van het deel dat zij bewonen. Dan moet men immers ervan uitgaan dat aan de gedeelten van de onroerende zaak geen afzonderlijke waardeontwikkelingen zijn toe te rekenen. Een woning kan ook op basis van economische eigendom kwalificeren als een eigen woning. JExtra leidingen zijn onvoldoende voor laag tarief OVB Stel dat een onroerende zaak oorspronkelijk is gebouwd als woning, maar al lange tijd dient voor andere vormen van gebruik. In deze situatie kan zo’n pand alleen het karakter van woning behouden als beperkte aanpassingen volstaan om het pand weer voor bewoning geschikt te maken. Men moet dat toetsen op het moment van de verkrijging. Als een kantoorpand extra leidingen heeft voor een eventuele latere toevoeging van badkamers, zijn minder aanpassingen nodig dan bij andere kantoorpanden. Maar Rechtbank Zeeland West-Brabant vindt dat niet voldoende. Zodra meer dan beperkte aanpassingen nodig om het gebouw geschikt voor bewoning te maken, heeft de verkrijger geen recht op toepassing van het lage tarief voor woningen. Sinds 1 januari 2021 geldt het lage tarief voor woningen alleen als de verkrijger een natuurlijk persoon is voor wie de woning een eigen woning wordt of een woningcorporatie is.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=