6. Terug naar inhoud FIS KWARTAAL(TJE) Als u een fiets ter beschikking stelt aan een werknemer die deze voor zijn woon-werkverkeer gebruikt, past u de fiscale bijtelling van 7% toe en de werknemer ontvangt verder geen reiskostenvergoeding. Dit levert geen administratieve problemen op. Het wordt lastiger als de werknemer voor een paar dagen per week of af en toe (bijvoorbeeld als het regent) de fiets van de zaak laat staan, met de eigen auto naar het werk gaat en u hier een onbelaste reiskostenvergoeding voor wilt geven. Hoe gaat u daar als werkgever mee om? Op de dagen dat de werknemer op de fiets van de zaak naar het werk komt, mag u geen onbelaste reiskostenvergoeding geven aan de werknemer. Komt de werknemer met een eigen auto, dan mag u hiervoor wel een onbelaste reiskostenvergoeding geven van maximaal € 0,21 per kilometer. Die kunt u toekennen op declaratiebasis of als vaste reiskostenvergoeding. Wel moet u dan aannemelijk maken dat de werknemer een ander vervoermiddel gebruikt dan de fiets van de zaak. Administratieve last voorkomen In de praktijk brengt dit een te grote administratieve last met zich mee. Om dit te vereenvoudigen, is de mogelijkheid geboden om individueel afspraken te maken over hoeveel dagen per week met de fiets van de zaak wordt gereisd en hoeveel dagen met de eigen auto. Deze afspraken vormen dan de basis voor het vaststellen van de reiskostenvergoeding. Voorwaarden: de afspraken moeten zijn afgestemd op de persoonlijke omstandigheden van de werknemer én ze moeten voldoende realiteitswaarde hebben. Een incidentele afwijking van deze afspraak hoeft niet te resulteren in aanpassing van de vergoeding. WERKGEVERS EN WERKNEMERS Fiets van de zaak en (vaste) reiskostenvergoeding Met het huidige personeelstekort zouden ervaren, oude medewerkers welkom moeten zijn, zeker als ze nog fit zijn. Maar ondanks de in 2016 ingetreden Wet werken na de AOW-leeftijd – met veel gunstige regelingen voor u als werkgever – heeft de markt die fitte AOW’er nog onvoldoende in beeld. Aan de overheid ligt het niet, want die heeft een groot aantal voordelen voor werkgevers die de stap wagen om wel met een AOW’er in zee te gaan. Zo bestaat er géén premieplicht, géén verplichting tot betaling van een transitievergoeding en géén mogelijkheid tot een beroep op de Wet flexibel werken. En dat is niet het enige. Er bestaat ook een gunstiger ketenregeling (zoals 6 tijdelijke contracten in 4 jaar tijd) en u hoeft geen 104 weken loon door te betalen bij ziekte, maar ‘slechts’ 13 weken. Dit laatste wordt nog gunstiger, want de loondoorbetalingsplicht bij ziekte van een werkende AOW’er wordt op 1 juli 2023 teruggebracht naar 6 weken! Let op Is de werkende AOW-er al ziek vóór 1 juli 2023? Dan blijft de 13 weken loondoorbetaling gelden. WERKGEVERS EN WERKNEMERS Fitte AOW-er – oplossing voor uw personeelstekort Hebt u tijdens de coronapandemie gebruikgemaakt van NOW 5.0 (zevende aanvraagperiode: november en december 2021) en/of NOW 6.0 (achtste en laatste aanvraagperiode: januari t/m maart 2022)? Dan hebt u uiterlijk tot en met 2 juni 2023 de tijd om een vaststellingsverzoek in te dienen bij het UWV voor de definitieve berekening van de NOW-subsidie in deze aanvraagperiodes. Let op Er kan nog een datum voor u van belang zijn in verband met de NOW-subsidie. Dit betreft de NOW-subsidie voor de derde tot en met zesde aanvraagperiode (NOW 3.1 tot en met NOW 4.0), waarbij u gebruik hebt gemaakt van de uitstelmogelijkheid voor het aanleveren van de derdenverklaring of accountantsverklaring. Heeft het UWV u dat uitstel verleend, weet dan dat u uiterlijk op 26 juli 2023 de benodigde derden- of accountantsverklaring alsnog moet aanleveren bij het UWV. WERKGEVERS EN WERKNEMERS Dien tijdig laatste NOW-vaststellingsverzoeken in
RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=